Reactie op de uitgave van het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik

NEDERLAND
Onderzoek

[VPKK]

[Commissievergaderingen]

Den Haag, 29 oktober 2013

Aan de voorzitter en leden van de Commissie voor Veiligheid en Justitie van de Tweede Kamer

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Geachte voorzitter en leden,

Graag reageer ik op uw verzoek dat mij op 7 oktober heeft bereikt (uw kenmerk 2013Z17597/2013D39162). U vraagt mij te reageren op een uitgave van het Vrouwen Platform Kerkelijk Kindermisbruik (VPKK), die op 11 september aan u is toegezonden.

Graag voldoe ik aan uw verzoek.

Voor een goed begrip van mijn reactie licht ik u allereerst in over het tweede onderzoek waaraan ik leiding heb gegeven. In dit verband ga ik ook in op de betrokkenheid van de huidige voorzitter van het VPKK bij dit onderzoek en de contacten die niet alleen ik, maar ook mijn medewerkers met haar hebben gehad in de aanloop naar dit tweede onderzoek en na publicatie. Ten slotte ga ik in op de 56 klachten waarover het VPKK in zijn uitgave spreekt.

1. Aard en reikwijdte van het tweede onderzoek naar seksueel misbruik van en geweld tegen meisjes in de Rooms-Katholieke Kerk

Op 16 december 2011 is het eerste onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk gepubliceerd. Dit eerste onderzoek heeft anders dan mevrouw Knibbe stelt (bladzij 2 en 6 van haar notitie) betrekking op mannen én vrouwen. Hier is sprake van een misverstand. In het kader van het eerste onderzoek heeft de Onderzoekscommissie enkele honderden slachtoffers individueel of in groepsverband gesproken. Hieronder waren ook tientallen vrouwen. Ook – anders dan mevrouw Knibbe aangeeft – over misbruik in parochies en gezinssituaties. Zie hierover het eerste onderzoeksrapport, bladzij 200 tot en met 285, bladzij 310 tot en met 330 en bladzij 667 tot en met 685.[1]

Note: This is an Abuse Tracker excerpt. Click the title to view the full text of the original article. If the original article is no longer available, see our News Archive.