In Congo, Rwanda en Burundi was er onder Belgische voogdij geen plaats voor metissen of "halfbloedkinderen", met koloniale blanke vader en een zwarte moeder. Blank en zwart moesten in die periode strikt gescheiden leven. Afrikaanse moeders van metissen werden onder druk gezet om hun kinderen af te staan. De "kinderen van de zonde" kwamen dan in katholieke instellingen terecht, zoals dat van de Witte Zusters in Save, in Rwanda.
Eind jaren 50 werden honderden kinderen uit die instellingen overgebracht naar België, waar ze in weeshuizen of bij pleegouders terechtkwamen. Ze groeiden in ons land op, maar hadden vaak geen geboorteakte. Hun nationaliteit werd hen ontnomen en ze hadden geen banden meer met hun ouders of familie in Afrika, van wie ze zelfs de identiteit niet kennen. Verenigingen van metissen vragen al langer dat de Belgische staat hun lijden erkent en acties onderneemt om iets goed te maken.
De Belgische kerk heeft nu tijdens een colloquium met getuigenissen in de Senaat zijn excuses aangeboden aan de metissen. De bisschoppen roepen alle katholieke instellingen in België, Afrika en Rome op om alle documentatie die ze in hun bezit hebben en die metissen kunnen gebruiken om ouders of afstamming in Afrika terug te vinden ter beschikking te stellen.