BishopAccountability.org
 
  Pedofilie in De Kerk: West-vlaamse Politie Onder Druk Gezet Door De Broeders Van Liefde

The Humo
January 24, 2011

http://www.humo.be/tws/humo-files/20063/pedofilie-in-de-kerk.html



'Als het geen broeder was, had hij allang in de bak gezeten'

In de parlementscommissie seksueel misbruik legden advocaat Walter Van Steenbrugge en zijn confrater Christine Mussche gisteren een document voor waaruit blijkt dat de West-Vlaamse politie eind jaren '90 onder druk werd gezet om een pedofiliezaak bij de Broeders van Liefde in Roeselare niet verder te onderzoeken.

In 2000 bracht Humo dit verhaal reeds. Twee van de drie broeders werden nooit vervolgd; een werd veroordeeld tot vier jaar, maar werd later in beroep vrijgesproken. Rene Stockman - destijds provinciaal overste maar inmiddels opgeklommen tot superiore generale van de Broeders van Liefde - werpt zich dezer dagen op als felle voorstander van een strenge bestraffing van pedofiele geestelijken, maar in 2000 belde hij met de BOB van Roeselare met de vraag 'of het wel nodig was dat dat onderzocht werd, en of het niet mogelijk was om de zaak zo te houden'.

Herlees hieronder het Humo-artikel 'Pedofilie in de kerk: Broeder Penis met de mantel der (Broeders van) Liefde bedekt' uit Humo 3142 van 21 november 2000.

Pedofilie in de kerk: Broeder Penis met de mantel der (Broeders van) Liefde bedekt

Uit: Humo 3142; 21 november 2000

Vuile smeerlap, blijf met uw poten van mij', stond op de deur van Broeder Penis aan de ziekenboeg van het MPI in Roeselare gekrast. Nog voor het onderzoek wegens klachten over pedofilie tegen drie Broeders van Liefde goed en wel was gestart, was de deur opnieuw geschilderd en de kamer behangen. Tegen twee broeders kwam er nooit een diepgaand onderzoek. De derde werd veroordeeld tot vier jaar, maar ging in beroep. En wat blijkt? Vier jaar cel kan in hoger beroep plots vrijspraak worden.

16 april 1996, drie uur 's middags. In het kantoor van BOB'er Geert Van Fleeteren in Roeselare rinkelt de telefoon: provinciaal overste van de Broeders van Liefde Rene Stockman heeft gehoord dat de BOB is gestart met een pedofilie-onderzoek naar een van zijn broeders in het Roeselaarse MPI-instituut Sint-Idesbald. 'Of het wel nodig is dat dat onderzocht wordt, en of het niet mogelijk is de zaak zo te houden?' vraagt Stockman. 'We zullen het intern wel regelen. Wij hebben met de moeder van het meisje afgesproken dat de bejaarde broeder naar een andere school wordt overgeplaatst. Dat de moeder een klacht heeft ingediend bij de BOB, is helemaal tegen de afspraak.' Stockman tikt de BOB'er ook op de vingers: hij vindt het niet opportuun een man die al zo oud is te ondervragen 'omdat het te stresserend is.'

BOB'er Van Fleeteren haakt perplex in en vraagt zich af in welk wespennest hij terecht is gekomen. Daags voordien heeft de moeder van Anneke, een negenjarig licht mentaal gehandicapt meisje uit Tielt, een klacht ingediend tegen broeder Emiel Ceustermans. De bejaarde man, tuinier in het instituut Sint-Idesbald, zou het meisje op woensdagmiddag een paar keer hebben meegelokt naar het tuinhuisje, waar hij haar seksueel misbruikte.

RIA C. « Mijn dochtertje Anneke was een open en gemakkelijk kind, maar in november 1995 begon dat plots te veranderen. Ze wilde niet meer naar school, kloeg over buikpijn, en als ik haar naar school bracht, zat ze altijd in de auto in een hoekje in elkaar gedoken. Ze kreeg een vaginale ontsteking, werd agressief en handtastelijk tegenover haar twee zussen. In december kreeg ze zware aanvallen van epilepsie. De behandelende neuroloog vroeg of Anneke onder stress stond of met een trauma worstelde. Ik wist alleen dat ze een afkeer had van de naschoolse activiteiten op woensdagmiddag.

» Mijn frank is pas gevallen toen ze mij begon uit te horen over piemels. 'Ik dacht dat een plassertje altijd opgerold was,' zei ze. Maar een man had haar een grote dikke piemel laten zien, waar iets wits uitkwam. Het was een meneer die in de tuin van de school werkte, met een geruite pet, een grijze stofjas, een bril en heel grote oren.

» Ik ben toen naar de verantwoordelijke voor de leefgroepen gestapt, die mij beloofde de man te helpen opsporen. Samen met Anneke liep ik die dag over de speelplaats, tot ze hard in mijn hand kneep. Dat was het afgesproken teken. Een paar meter verder stond een man in werkplunje. De beschrijving klopte: een geruite pet, een stofjas, grote oren. Ik herinner me nog dat het zonlicht blikkerde in zijn brilmontuur. Hij keek heel achterdochtig. Toen we terug liepen naar de auto, vroeg hij: 'Anneke, ga je al naar huis?' Ik heb meteen de overste van het instituut, broeder Herman, ingelicht. Vanaf dat moment ben ik tegenwerking beginnen te voelen.»

 
 

Any original material on these pages is copyright © BishopAccountability.org 2004. Reproduce freely with attribution.